De sluitertijd is wellicht een van de meest boeiende instellingen op je camera, omdat het onder andere bepalend is voor de scherpte of onscherpte van een foto. Door te spelen met bewegingsonscherpte kun je vaak een interessant beeld creëren, op voorwaarde dat je deze techniek goed toepast. Een gewone, onscherpe foto die eigenlijk scherp had moeten zijn, komt niet mooi over.
Met een korte sluitertijd kun je het beeld ‘bevriezen’, terwijl een langere sluitertijd beweging vastlegt en ons laat zien hoe iets zich in de tijd verplaatst. Door te experimenteren met de sluitertijd kun je prachtige foto’s maken van snel bewegende objecten, zoals vogels in de lucht of bij een sportevenement. Je kunt ook schitterende foto’s met een lange sluitertijd maken, bijvoorbeeld van sterrennachten en stromend water. De sluitertijd geeft je een uitstekende mogelijkheid om creatief te zijn met je foto’s en geeft je de kans om prachtige beelden vast te leggen. In deze blog lees je alles over het gebruik en de instelling van de sluitertijd.
Welke sluitertijden zijn er?
De sluitertijd wordt uitgedrukt in fracties van seconden, variërend van ultrakorte momenten tot langere periodes. Snelle sluitertijden, zoals 1/1000 seconde, bevriezen actie en leggen bewegende onderwerpen scherp vast. Dit is ideaal voor het vastleggen van sportevenementen, razendsnelle dieren of straatfotografie.
Aan de andere kant zijn er langere sluitertijden, bijvoorbeeld 1/2 seconde of zelfs enkele seconden, die een gevoel van beweging en vervaging creëren. Deze langzamere sluitertijden zijn perfect voor het vastleggen van stromend water, nachtelijke stadsgezichten met lichtsporen of het schilderachtig vastleggen van sterrensporen aan de nachtelijke hemel.
De sluitertijd geeft je de mogelijkheid om een creatieve draai aan je foto’s te geven. Helaas heb je niet altijd volledige vrijheid bij het kiezen van de sluitertijd, aangezien deze ook de belichting van de foto beïnvloedt. Hoe langer de sluiter openstaat, des te langer wordt de sensor van je camera blootgesteld aan licht. Bij een lange sluitertijd resulteert dit in dezelfde omstandigheden in een lichtere foto dan bij een korte sluitertijd. Fotograferen met een lange sluitertijd is dus lastig in volle zon. Het omgekeerde geldt ook: in het donker is het moeilijk om te fotograferen met een korte sluitertijd, waardoor een foto sneller bewogen raakt in donkere situaties omdat de sluitertijd te lang is.
Lange sluitertijd instellen
Gelukkig is er voor beide uitdagingen een handig hulpmiddel uitgevonden. Stel je fotografeert in het donker, bijvoorbeeld omdat je ’s nachts een mooie stad wilt vastleggen, dan is een statief onmisbaar. Met een statief voorkom je dat je camera beweegt tijdens het fotograferen, waardoor je lange sluitertijden kunt gebruiken van tientallen seconden tot zelfs enkele minuten. Alles blijft scherp, behalve de bewegende onderwerpen in het beeld. Als je hier meer over wilt leren, bekijk dan zeker mijn blog over nachtfotografie.
Bij het fotograferen met lange sluitertijden is het essentieel dat je camera absoluut niet beweegt. Zelfs een kleine beweging kan ervoor zorgen dat een foto net niet helemaal scherp is en daardoor niet geschikt is voor een grote afdruk aan de muur. Gebruik daarom altijd de volgende tips wanneer je met een lange sluitertijd gaat fotograferen.
Zet je camera op een statief
Wanneer je met lange sluitertijden fotografeert, is het aan te raden om een statief te gebruiken. Een statief biedt de mogelijkheid om langere sluitertijden te hanteren zonder je zorgen te hoeven maken over bewegingsonscherpte. Dit is met name handig bij het vastleggen van nachtelijke scènes, stromend water, of andere situaties waarin je meer licht op de sensor wilt laten vallen. Er bestaan diverse soorten statieven, van groot tot klein en met verschillende koppen. Wil je meer te weten komen over de verschillende soorten statieven? Lees dan mijn blog over statieven.
Maak gebruik van de zelfontspanner bij lange sluitertijden
De zelfontspanner van je camera wordt vaak over het hoofd gezien, maar het kan een waardevol hulpmiddel zijn bij lange sluitertijden om scherpe en trillingsvrije foto’s te verkrijgen. Wanneer je werkt met langere sluitertijden en je camera op een statief staat, bijvoorbeeld bij nachtfotografie of het vastleggen van stromend water, kan zelfs de kleinste trilling of beweging van je camera leiden tot onscherpe beelden. Hier komt de zelfontspanner goed van pas.
Door de zelfontspanner te activeren, wordt meestal een vertraging van enkele seconden ingesteld voordat de sluiter daadwerkelijk opengaat. Tijdens deze korte vertraging heb je de tijd om je camera volledig stil te houden nadat je de ontspanknop hebt ingedrukt. Dit minimaliseert trillingen en bewegingen die kunnen optreden wanneer je direct op de ontspanknop drukt.
Gebruik geen beeldstabilisatie bij lange sluitertijden
Bij het werken met lange sluitertijden is het raadzaam om geen gebruik te maken van beeldstabilisatie. Dit lijkt misschien vreemd, aangezien beeldstabilisatie normaal gesproken zorgt voor scherpere foto’s. Beeldstabilisatie is met name bedoeld voor sluitertijden die net te lang zijn om uit de hand te fotograferen, zoals bijvoorbeeld 1/10e seconde. In dergelijke situaties corrigeert de camera de bewegingen en schommelingen die zich kunnen voordoen bij het fotograferen zonder statief. Wanneer je camera echter op een statief staat, kan deze niet bewegen. Toch zal de camera proberen om bewegingen te corrigeren, zelfs als die er niet zijn. Dit kan juist leiden tot onscherpe foto’s.
Veel moderne camera’s detecteren automatisch wanneer een camera op een statief staat en schakelen zelf de beeldstabilisatie uit. Als je echter zeker wilt zijn dat beeldstabilisatie geen negatieve invloed heeft, schakel het dan handmatig uit. Vaak is er een schakelaar op de lens om de beeldstabilisatie uit te schakelen. Als je deze schakelaar niet hebt, kun je dit vaak doen via het menu van de camera.
Lange sluitertijd instellen wanneer er veel licht is
Fotograferen met lange sluitertijden kan prachtige effecten opleveren. Dit werkt het beste wanneer er niet te veel licht is, om overbelichte foto’s te voorkomen. Maar wat doe je als je met een lange sluitertijd wilt fotograferen op een zomerse dag? Kan dat wel? Zeker! Je kunt beginnen door de ISO-waarde op je camera te verlagen. Hiermee verminder je de gevoeligheid van je beeldsensor en worden je sluitertijden al wat langer. Daarnaast kun je het diafragma kleiner maken. Met een kleiner diafragma zorg je ervoor dat er minder licht door je lens naar binnen komt.
Door de ISO en het diafragma aan te passen, kom je soms al een heel eind. Maar voor echt lange sluitertijden op een zonnige dag heb je een filter nodig. Een zogenaamd ND-filter plaats je voor je lens en werkt als een soort zonnebril voor je camera. Het houdt licht tegen, waardoor je met langere sluitertijden kunt fotograferen.
In de onderstaande video laat ik je zien hoe je goed gebruik kunt maken van ND-filters. Zo kun je interessante foto’s maken met lange sluitertijden. Zelfs wanneer de zon schijnt. In deze video gebruikt ik de filters van H&Y.
Hieronder het resultaat. De wolkenlucht is vele interessanter geworden door de lange sluitertijd.
Korte sluitertijd instellen
Het instellen van een korte sluitertijd doe je vaak wanneer je een onderwerp wilt ‘bevriezen’, zodat er geen bewegingsonscherpte zichtbaar is in het beeld. Korte sluitertijden, zoals 1/1000 seconde, zijn vooral relevant bij het vastleggen van snelle bewegingen, zoals sportevenementen of vogelfotografie. Voor een korte sluitertijd heb je veel licht nodig. Is er niet zoveel licht, bijvoorbeeld op een bewolkte dag in de winter, en wil je toch een korte sluitertijd? Verhoog dan de ISO-waarde en kies voor een groter diafragma. Zo kun je zelfs op een bewolkte dag een scherpe foto maken van een vliegende ijsvogel.
Korte sluitertijd instellen in het donker
Soms komt het voor dat je een korte sluitertijd wilt instellen, maar dat het eigenlijk te donker is. Ondanks het verhogen van de ISO en het verder openen van het diafragma, blijft de sluitertijd te lang voor een goede foto. Gelukkig is er een oplossing: flitsen. Een flitser werkt als een alternatief voor de korte sluitertijd. Hiermee kun je zelfs met een lange sluitertijd, bijvoorbeeld 1 seconde, toch een haarscherpe foto maken. Hoe werkt dat? Het heeft te maken met de duur van een flits. Een flitser geeft, afhankelijk van de instelling, slechts een korte lichtpuls af, bijvoorbeeld 1/10.000e seconde. Dat is aanzienlijk korter dan de kortste sluitertijd die je op je camera kunt instellen. Als je onderwerp goed verlicht wordt door de flitser en (bijna) niet meer door het omgevingslicht, bepaalt de flitser de scherpte van de foto. Deze techniek wordt ook toegepast bij het fotograferen van vallende druppels, meestal binnenshuis. Door met een flitser te werken, kun je zelfs zonder grote studiolampen toch een haarscherpe foto van een vallende druppel maken.
De onderstaande foto is met een sluitertijd gemaakt van 1/100e seconde. Niet heel kort dus. Toch is de foot haarscherp dankzij de flitser.
Ook vallende druppels worden bevroren door flitslicht te gebruiken. De sluitertijd is dan niet meer relevant omdat de flitsduur bepalend is voor de scherpte.
De flitsduur van een flitser is doorgaans aanzienlijk korter dan de sluitertijd van je camera. Bij een flitser kun je het flitsvermogen instellen. Hoe lager het vermogen, hoe korter de flits.
In de onderstaande tabel zie je hoelang een flits duurt bij elke instelling van het vermogen. Bij 1/1 staat de flitser op vol vermogen, en bij 1/128 staat hij op slechts 1/128e van de krachtigste flits die de flitser kan geven. De flitser is de Nikon Speedlight SB-700.
Standaard sluitertijd
Soms krijg ik de vraag: ‘Welke sluitertijd moet ik standaard instellen op mijn camera?’ Helaas is er geen eenduidig antwoord op deze vraag mogelijk. Het hangt echt af van de situatie. Wil je een scherpe foto of juist een foto met zichtbare beweging? En is er veel of weinig licht? Dit zijn allemaal factoren die de benodigde sluitertijd bepalen.
De meest gestelde vragen over het instellen van je sluitertijd
Er worden mij regelmatig vragen gesteld over het instellen van de sluitertijd. Daarom hier een paar antwoorden op de meest gestelde vragen over de sluitertijd.
Welke sluitertijd kan nog uit de hand?
Hoe bepaal je eigenlijk de maximale sluitertijd voor het maken van een scherpe foto uit de hand? Dat kan een uitdaging zijn, maar gelukkig is er een handig trucje om hier snel achter te komen. Dit trucje is van toepassing op stilstaande onderwerpen waarbij je de mogelijkheid hebt om de camera goed stil te houden. De formule is als volgt:
sluitertijd = 1 / (brandpuntsafstand X cropfactor)
Schrik niet! Ik zal uitleggen hoe deze formule werkt. Wellicht ben je niet bekend met de termen ‘brandpuntsafstand’ en ‘cropfactor’. Voor een gedetailleerde uitleg over de brandpuntsafstand kun je het beste even kijken naar dit artikel waar ik deze term uitgebreid heb toegelicht.
De cropfactor zegt iets over het formaat van de beeldsensor. Elke camera heeft een beeldsensor en die kunnen verschillende maten hebben. Duurdere camera’s hebben vaak een grotere beeldsensor en deze camera’s leveren de beste beeldkwaliteit. De cropfactor geeft aan hoeveel kleiner een beeldsensor is ten opzichte van het full frame formaat wat als referentiepunt wordt gebruikt.
In de onderstaande foto zie je een vergelijking tussen een full frame formaat en het kleinere APS-C formaat. Dat laatste is 1,5 keer kleiner en daar heeft een camera met een APS-C formaat beeldsensor een cropfactor van 1,5. In de onderstaande foto zie je een vergelijking tussen een full frame sensor en een APS-C sensor. De volledige foto is full frame en het rode vak is het gedeelte dat in beeld zou zijn als deze foto met dezelfde lens maar dan met een APS-C camera gemaakt zou zijn.
Waarom heeft dit invloed op de sluitertijd? De cropfactor zorgt voor een smallere beeldhoek, waardoor je een iets sterker teleeffect hebt. Hoe meer je inzoomt, of anders gezegd, hoe smaller de beeldhoek, des te sneller veroorzaak je bewegingsonscherpte. Zelfs met kleine camerabewegingen.
Terug naar de rekensom. De formule is dus zoals eerder genoemd:
sluitertijd = 1 / (brandpuntsafstand X cropfactor)
Voorbeeld van een brandpuntsafstand van 50 mm met een cropfactor van 1,5 (APS-C): 50 mm X 1,5 = 1/75 sec.
Voorbeeld van een brandpuntsafstand van 200 mm zonder cropfactor (full frame): 200 mm x 1 = 1/200 sec.
Langer belichten is geen probleem. In deze situatie kun je gemakkelijk een foto maken met 1/500e of 1/1000e seconde. Echter, met een langere sluitertijd, zoals 1/50e seconde, bevind je je in de gevarenzone.
Onder deze tekst vind je een video waarin ik deze methode ook uitleg.
Lange sluitertijden met beeldstabilisatie
Wanneer je zonder statief fotografeert, is het verstandig om de beeldstabilisatie in je lens of camera in te schakelen. Zo kun je met langere sluitertijden werken zonder dat je foto snel bewogen raakt. Desondanks kan beeldstabilisatie geen garanties bieden. Zelfs met beeldstabilisatie ingeschakeld, is het mogelijk een bewogen foto te maken. Daarom raad ik je aan om de bovenstaande rekensom ook toe te passen wanneer je beeldstabilisatie gebruikt.
Waarom kan ik geen korte sluitertijd kiezen wanneer ik de flitser gebruik?
Meestal wordt de flitser gebruikt in donkere situaties, zoals binnenshuis tijdens feestjes en partijen. Maar soms kan de flitser ook nuttig zijn wanneer je buiten aan het fotograferen bent, bijvoorbeeld als invulflits om schaduwen op te lichten bij portretten op een zonnige dag. Een veelvoorkomend probleem hierbij is dat je vaak geen korte sluitertijd kunt instellen, althans meestal niet korter dan 1/250 seconde. Dat is vaak al te lang bij zonnig weer. Deze beperking heeft te maken met de flitssynchronisatietijd van je camera. Hoewel dit wellicht ingewikkeld klinkt, zal ik mijn best doen om het zo duidelijk mogelijk voor je uit te leggen.
Flitssychronisatietijd bij flitsen
In veel gevallen ligt de flitssynchronisatietijd tussen de 1/200 en 1/250 seconde, afhankelijk van het cameramodel. Dit betekent dat wanneer je sluitertijd sneller is dan deze instelling, de flitser mogelijk niet volledig synchroniseert met de sluiter, waardoor een deel van de foto dat niet goed wordt belicht. Bij een sluitertijd die korter is dan de flitssynchronisatietijd, is de sensor tijdens de flits niet helemaal vrij van de sluiter maar wordt nog deels bedekt door de opengaande sluiter. Door de korte flitsduur wordt slechts een deel van de sensor belicht door het flitslicht. Daarom kun je bij veel camera’s geen kortere sluitertijd instellen dan 1/250e seconde wanneer de flitser is ingeschakeld. Een oplossing is om de ISO te verlagen en het diafragma te verkleinen.
In de onderstaande video van The Slow Mo Guys zie je hoe een sluiter werkt in een camera. In de video kun je zien dat bij een korte sluitertijden de sensor niet volledig vrij ligt van de sluiter maar deels bedekt blijft.
Tot slot wil ik nog even aanhalen dat het bij de sluitertijd vooral een kwestie is van veel experimenteren. Door vallen en weer op te slaan leer je het beste en dat geldt ook bij de sluitertijd. Zo leer je deze instelling het beste kennen.
Wil je meer leren over de sluitertijd en andere instellingen van je camera? Dat komt goed uit! Ik heb namelijk een gratis workshop die ik regelmatig live organiseer. Je kunt je gratis inschrijven via deze pagina. Veel succes met het experimenteren met de sluitertijd.